Over het project
De basisschool “Goede Lucht” zet zich al jaren in voor een beter milieu en schenkt hierbij ook aandacht aan duurzame voeding. De school wil de kinderen hierbij nauw betrekken.
Zowel in de hoofdvestiging als in de kleuterschool Doremi, wordt gekozen voor een ervaringsgerichte aanpak. Kleuters en leerlingen kunnen veel over voeding leren door zelf groenten en fruit te telen. De scholen behaalden MOS logo 3 en verkregen pas de Europese Groene Vlag.
“Een verhaal van kinderen die frietjes en puree gingen planten en te weten kwamen dat je eerst (met veel zorg) aardappelen moet telen.”
Groenten en fruit vind je in winkels en op markten. Maar waar komen ze vandaan en wat is er allemaal nodig om ze te telen? De meeste kinderen hebben geen direct antwoord op deze vragen. Vaak kennen ze groenten enkel zoals ze die op hun bord aantreffen.
Twee scholen, twee moestuinen
Kleuterschool Doremi
Er is een moestuin van 3×15 m in volle grond en er zijn ook enkele moestuinbakken. Er is een composthoek voor tuin- en keukenafval. Een regenton zorgt voor gietwater. Per jaar worden maximum drie soorten groenten geteeld. Op deze manier blijft het voor iedereen eenvoudig genoeg en is er voldoende opbrengst per groente om mee te koken. Tot hiertoe kwamen aardappel, pompoen, wortel, prei en sla aan bod. Qua fruit en klein fruit zijn er onder andere appels, druiven, aalbessen, blauwe bessen, frambozen en aardbeien.
Meester Glenn is de verantwoordelijke van de tuin. Hij zorgt ook in de zomer, tijdens de vakantie, voor een beetje onderhoud. Volgend schooljaar hoopt hij enkele ouders te kunnen betrekken bij de tuinactiviteiten.
Alle klassen worden betrokken bij het project: elke week is er een tuinactiviteit waarbij linken worden gelegd met WO doelstellingen, wiskunde- initiatie, taal- en muzische doelen.
Met de oogst worden per klas kookactiviteiten georganiseerd. Puree of frietjes? Check! Wortelcake? Check! Vruchtenconfituur? Check!
De pompoenzaden worden gedroogd en later gebruikt om opnieuw te zaaien.
Basisschool Goede Lucht
Hier is er een moestuin van 6m x 4m. Met, naast groenten, ook rabarber, kruiden, fruitbomen en een druivelaar. Elke klas (ook de kleuters) heeft een eigen deel. Vanaf februari wordt er binnen voorgezaaid. Dit wordt later in de tuin uitgeplant. Dankzij een goede planning wordt ervoor gezorgd dat er elke maand iets te oogsten valt. Zo staan er voor de zomer al rodekoolplantjes klaar om te oogsten in de herfst. De oogst wordt verwerkt in de klas.
Kippen Sli en Sle (RIP) zorgden voor eitjes en zorgen samen met Stampertje, het konijn, en de cavia’s voor verwerking van groenafval en wat dierlijke mest. In de zomervakantie gaan de dieren mee met juf Ils. Onlangs werden de kippen na een productief leven begraven door de kinderen. Tja, dat hoort er ook bij…
Alle klassen worden betrokken bij het project. Zo wordt de oogst ook verwerkt in de klassen tijdens een leuke kookactiviteit. In de zomervakantie houdt de directie een oogje op de tuin.
WAT LEREN DE KINDEREN?
Door verschillende soorten groenten en kruiden te zaaien en te planten, leren kinderen deze gewassen niet alleen beter kennen, ze leren er ook zorg voor dragen. Kinderen leren actief de basishandelingen in verband met de ecologische verzorging van planten.
Dit kadert prachtig in de verplichte eindtermen.
“WO 1.22 De leerlingen kunnen bij de verzorging van dieren en planten uit hun omgeving zelfstandig basishandelingen uitvoeren.”
Ze ervaren tevens dat groenten kweken veel inspanningen vraagt en dus niet zo eenvoudig is. Zo krijgen ze meer respect voor voedsel.
De kinderen leren dat groenten en fruit seizoensgebonden zijn, en in welk seizoen we hier welke groenten uit volle grond kunnen oogsten.
Als de leerlingen deze groenten buiten het seizoen in de winkel zien liggen, wil dat zeggen dat ze uit de warme kas of uit verre landen komen.
Zo leren de kinderen dat seizoensgroenten van hier milieuvriendelijker zijn. Daarom neemt de school in oktober ook deel aan de actie ‘Eet lokaal’ van de GoodPlanet Actions.
Verder leren de leerlingen dat het beter is voor het milieu om geen gif of kunstmest te gebruiken. De moestuin wordt dan ook biologisch onderhouden. Hiervoor zorgen ze zelf voor eigengemaakt compost die ze in de tuin gebruiken. In de winterperiode dekken ze de bodem – waarop dan niets meer staat – zorgvuldig af met dorre bladeren (mulching). Zo beschermen ze de grond tegen neerslag en wind. Planten hebben naast een goede bodem en een luchtige en lichte, zonnige standplaats ook voldoende water nodig: dit mag best regenwater zijn dat in een ton wordt opgevangen.
Kinderen leren de namen van een aantal bekende groenten, ze leren de smaken en geuren kennen, weten hoe de plant eruitziet en aanvoelt, welk deel ervan ze kunnen consumeren. Ze leren ook over de levenscyclus van de plant. Ze zaaien pompoen, zien hoe hij kiemt, uitgroeit, tot bloem komt en vrucht vormt. En ja, in de vrucht zitten zaden waarmee opnieuw kan geplant worden: de cirkel is rond!
En als je eitjes wilt, dan moet je de kippen goed verzorgen: hen eten en drinken geven, hun hok netjes houden enz.
En weet je? Zelfs de directrice ontdekte dat je op elke leeftijd nog groene vingers kan krijgen.
EEN ANDERE HOUDING
Doordat de kinderen meer verbonden zijn met groenten, verhoogt de kans dat ze bewuster omgaan met voeding. Ze kunnen meer doordachte keuzes maken en met respect omgaan met voedsel. Ze ervaren hoeveel zorg er nodig is om die aardappelen te kweken die ze nu als lekkere puree op hun bod krijgen. Ze zullen twee keer nadenken vooraleer ze nog voedsel verspillen.
Kinderen leren meer verschillende soorten groenten en fruit appreciëren. Dit is goed voor de gezondheid en ook goed voor het milieu. Meer verschillende groenten op het bord betekent immers ook dat eiwitten uit vlees en vis kunnen beperkt worden in het menu.
Lokaal fruit en groenten van het seizoen zijn superlekker en beter voor de planeet.
Kinderen (zeker in de stad) hebben nog maar weinig banden met voedselproductie. Door deze ervaringen verhoogt de verbondenheid met de natuur en met alle mensen die zich dagelijks inzetten om eerlijke voedingsproducten te verschaffen.
En misschien gaan ze (nu of later) wel zelf wat voedsel kweken? Ze weten alvast hoe het moet!